Oedeemtherapie/ lymfdrainage
Oedeemtherapie is gericht op het terugdringen of niet verder doen toenemen van lymfoedeem om hierdoor normaal functioneren te herstellen.
Genezen van lymfoedeem is doorgaans niet mogelijk.
Wat is oedeem?
Het menselijk lichaam bestaat voor 2/3 deel uit vocht. Dit vocht bevindt zich in en rondom alle lichaamscellen. Het lymfsysteem speelt een belangrijke rol bij het zuiveren en verplaatsen van vocht. Onder normale omstandigheden wordt dit vocht verzameld in een lymfvat en afgevoerd via de lymfklieren.
Oedeem is een abnormale ophoping van vocht en eiwitten in het lichaamsweefsel als gevolg van een verstoord evenwicht tussen aan -en afvoer van vocht. Lymfoedeem is een chronische aandoening die vaak geleidelijk en pijnloos ontstaat, omdat het oedeem langzaam toeneemt.
Afhankelijk van de oorzaak zijn er 2 soorten lymfoedeem te onderscheiden:
Primair lymfoedeem
Primaire lymfoedeem is aangeboren. De lymfevaten en/of lymfeknopen zijn niet goed in aanleg aanwezig, waardoor de aan- en afvoer van het lymfvocht onvoldoende is. Dit kan in het gehele lichaam voorkomen, maar uit zich met name in de benen.
Secundair lymfoedeem
Secundaire lymfoedeem is verworven. De lymfvaten en/of lymfeknopen zijn beschadigd of verwijderd. Voorbeelden hiervan zijn armoedeem na een borstoperatie, oedeem van het been na een gynaecologische ingreep en oedeem na het verwijderen van een melanoom. Bij deze operaties worden de lymfklieren verwijderd en raken lymfvaten beschadigd, waardoor de vochtafvoer wordt bemoeilijkt. Diegenen die na een operatie bestraling en/of chemotherapie ondergaan, hebben een grotere kans op het ontwikkelen van lymfoedeem. Secundair lymfoedeem kan ook ontstaan na forse schaafwonden, ontstekingen, operaties, etc.
Andere veel voorkomende vormen van oedeem zijn:
Veneus oedeem:
Veneus oedeem waarbij de terugvloed van het vocht door de afvoerende bloedvaten (venen) niet goed verloopt en het vocht zich ophoopt.
Lipoedeem:
Lipoedeem betekent letterlijk vet- en vochtophoping
Bij lipoedeem is er een stoornis in de aanmaak van vetweefsel. Bovendien is de afvoer van vocht via de lymfvaten niet optimaal. Gevolg is een onderhuidse ophoping van vet en vocht.